Over het FLDO |
Forensisch DNA- onderzoek |
Wetenschappelijk Onderzoek |
Achtergrond van het DNA-onderzoek |
Contact |
Kwaliteitssysteem |
Klachtenprocedure |
Links |
Disclaimer |
| |
| | | | | |
Achtergrond van het DNA-onderzoek
Hoe wordt DNA gebruikt voor onderzoek?
Bij DNA-onderzoek wordt gebruik gemaakt van erfelijke kenmerken die vastliggen in het DNA. Doordat ieder persoon de helft van zijn of haar DNA erft van zijn of haar moeder en de andere helft van zijn of haar vader, heeft iedereen een uniek DNA-profiel (behalve eeneiige tweelingen, zij hebben hetzelfde DNA-profiel). Op deze manier kunnen DNA-profielen met elkaar worden vergeleken en kan bijvoorbeeld worden bepaald wie de donor kan zijn van een op de plaats delict aangetroffen spoor.
De volgorde van de bouwstenen (A, T, C, G) in het DNA bepaalt de erfelijke informatie. In het DNA komen gebieden voor waarin een korte combinatie van bouwstenen zich een aantal maal herhaalt
(bv. CCATCCATCCATCCAT). Zo'n herhaling wordt een Short Tandem Repeat (STR) genoemd. STRs komen enkel voor in het DNA wat zich in de celkern bevindt.
STRs vertonen grote variatie tussen verschillende personen. Een variatie wordt ook wel een allel genoemd. Allelen worden weergegeven met cijfers. Het cijfer staat voor het aantal keer dat het repeterend stukje DNA aanwezig is.
Per autosomale STR heeft ieder persoon twee gelijke of twee verschillende allelen. Per Y‑chromosomale STR heeft iedere man in principe één allel (er zijn enkele Y‑STRs waarvoor men ook twee of meer allelen kan hebben).